De mond, de slokdarm, de maag, de twaalfvingerige darm, de lever, de alvleesklier, de dunne darm, de galblaas en de dikke darm.

Amylase zit in ons speeksel. Deze is in staat om koolhydraten af te breken tot simpele suikers (glucose), en blijft werken tot aan de maag.

Lipase (uit het slijmvlies van de maag) is in staat om vetbolletjes af te breken tot zuren en glyceriden (kleine vetmoleculen).

Pepsine breekt eiwitten af. Dit begint in de maag. In de dunne darm worden de eiwitten nog verder afgebroken.

De gehele spijsvertering tot en met de uitscheiding via de anus duurt 24 tot 48 uur.

Na een maaltijd duurt het 2,5 tot 3 uur voordat de maag weer leeg is. Dit kan na vetrijk voedsel wel 2 uur langer duren.

In de cellen van de maagwand wordt de intrinsieke factor geproduceerd. Dit is een eiwit dat aan vitamine B12 wordt gekoppeld, zodat deze kan worden opgenomen.

In de twaalfvingerige darm (bovenste gedeelte van de dunne darm), wordt de zure brij uit de maag, vermengd met vloeistof uit de galblaas en sappen uit de alvleesklier. Hierdoor kunnen de voedingsstoffen verder worden afgebroken.

Insuline en glucagon (kunnen op elk gewenst moment aan het bloed worden afgegeven). Insuline verlaagt de bloedsuikerspiegel en glucagon verhoogt deze.

Het omzetten van eiwitten, koolhydraten en vetten (in vormen die bruikbaar zijn voor ons lichaam), het opslaan van glycogeen, het maken van gal en het afbreken van giftige stoffen.

Glycogeen is een x aantal glucose deeltjes bij elkaar. Wanneer er te weinig glucose in het lichaam aanwezig is, wordt glycogeen weer afgebroken tot glucose.

Dit gebeurt vooral in de lever en de spieren. Gemiddeld kan er in de lever +/- 125 gram, en in de totale spiermassa +/- 250 gram aan glycogeen worden opgeslagen. De voorraad aan glycogeen staat gelijk aan ongeveer 1,5 uur sporten.

Koolhydraten worden binnen twintig tot negentig minuten in het bloed opgenomen in de vorm van glucose.

Ja, als de glucose in het bloed niet wordt verbruikt, wordt deze opgeslagen in de spieren en de lever. Wanneer deze vol zitten, wordt de glucose omgezet naar lichaamsvet.

Na tussen de 15 en 20 minuten. Dit gaat door tot ongeveer 1 tot 2 uur na de maaltijd. Daarna neemt het gehalte aan glucose weer af. De laagste waarden worden ongeveer 3 uur na de maaltijd bereikt.

Als er voldoende insuline wordt aangemaakt, maar de cellen in het lichaam onvoldoende reageren op insuline, of de alvleesklier maakt te weinig tot geen insuline, spreekt men van diabetes.

Protease (katalyseren de afbraak van eiwitten), lipase (helpen bij het verteren van vetten in de darmen), amylase (deze zit in ons speeksel en de dunne darm, en zet zetmeel om in suikers) en maltase (deze breekt maltose af tot glucose)

Eiwitten zijn opgebouwd uit peptiden. Dit zijn ketens van tussen de 10 en 100 aminozuren.

Het duurt 1,5 tot 2 uur na een maaltijd, voordat alle aminozuren en eiwitten zijn opgenomen in het bloed

Ons lichaam bestaat voor ongeveer 19% uit eiwitten.

De algemene aanbeveling is om 0,8 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht per dag te nuttigen.

Deze zijn meestal van dierlijke afkomst. De meest complete eiwitten zitten dus in kip, vis, vlees, gevogelte, ei, melk, kaas ed.

Deze zijn de vitaminen A, D, E en K.

Vet geeft niet alleen veel energie, maar ook een verzadigd gevoel.

Voor vetten geldt dat de eerste vetzuren één uur na het eten in het bloedbaan terechtkomen.

Binnen drie uur is al het genuttigde vet verwerkt (ook omgezet naar lichaamsvet).

Omdat vet is geen primaire energiebron (zoals koolhydraten) is.

Nee, vet is niet in water oplosbaar. Vet moet eerst aan lipoproteïne (een eiwit) gekoppeld worden.

Verzadigde vetten zitten vooral in dierlijke producten als frikandellen, shoarma, hamburgers, slavinken, worst, roomboter, volle melk, ijs, room, bak- en braadvetten, margarines, 48+ kaas, melkchocolade en saucijzenbroodjes. Verzadigd vet zit ook in producten als kokos- en palmolie en gebak ed.

Het advies is om maximaal 10% van je dagelijkse calorieën uit verzadigd vet te halen. Voor een gemiddelde vrouw komt dat neer op 20 gram verzadigd vet per dag en voor een gemiddelde man is dit maximaal 25 gram.

Verzadigde vetten zijn samen met de enkelvoudige koolhydraten de zogenaamde dikmakers. Dit samen met transvetten geeft een recept voor zeer slechte voeding!

Deze zitten in producten als; noten, pinda's, zaden, vette vis, vloeibare bak & braad producten, halvarine en avocado.

Omega-3 vetzuren zitten vooral in vette vis. Het wordt daarom aangeraden om tenminste 1 keer per week vis te eten, het liefst een vette.

Nee, vitamines en mineralen leveren geen energie.

De meeste vitamines en mineralen zitten in groente en fruit

Een antioxidant is een verzamelnaam voor stoffen die ons beschermen tegen de vrije radicalen.

De in vet oplosbare vitamines zijn vitamine A, D, E en K.

Deze komen vooral voor in voedingsvetten zoals smeer- en bereidingsvetten, vis, vlees, noten, melk en melkproducten.

Omdat vitamine B12 alleen voor komt in dierlijke producten.

Gemiddeld 2000 kcal. Dit ligt aan meerdere factoren.

Gemiddeld 2500 kcal. Dit ligt aan meerdere factoren.

Dit is het aandeel wat een voedingsstof levert in verhouding met de dagelijkse behoefte.

Met de energetische waarde wordt de hoeveelheid energie dat een product levert bedoeld, en wordt aangeduid in kcal of kJ.

Een halve kilo lichaamsvet staat gelijk aan 3500 kcal.

Eiwitten leveren 4 kcal (17 kJ) per gram.

Koolhydraten leveren 4 kcal (17 kJ) per gram.

1 Gram vet levert 9 kcal (38 kJ).

Alcohol levert 7 kcal (29 kJ) per gram.

De energiebehoefte geeft aan hoeveel calorieën je nodig hebt om in balans te blijven. Hierbij neemt het lichaamsgewicht niet af maar ook niet toe.

Het basaal metabolisme staat voor het energieverbruik in rust.

Daaronder verstaan we de intensiteit van een activiteit.

Als het lichaam meer energie verbruikt dan dat er binnen komt, wordt er over een negatieve energiebalans gesproken. De betreffende persoon zal hierbij vetreserves aanspreken en afvallen.

Als er bij een persoon meer energie binnenkomt dan uitgaat, wordt er over een positieve energiebalans gesproken. Het lichaam zal deze overtollige energie opslaan als lichaamsvet.

Ons lichaam kan de energie uit voedsel binnen drie uur omzetten naar lichaamsvet.

Met de stofwisseling (metabolisme) wordt bedoeld het tijdstip dat voedingsstoffen de cel ingaan, tot het tijdstip waarop zij het lichaam weer verlaten. Dus het geheel van processen dat plaatsvindt in cellen van organismen.

De stofwisseling vindt 24 uur per dag plaats in elke cel van je lichaam, en de spijsvertering vindt plaats in het spijsverteringskanaal wanneer we wat gegeten hebben.

De stofwisseling is een verbrandingsproces, waarbij dus energie vrijkomt.

Als we druk bezig zijn (werken of sporten) is de stofwisseling het hoogst.

De grondstofwisseling is de minimale stofwisseling bij rust.

Bij een snelle stofwisseling worden voedingsstoffen snel omgezet tot energie, en bij een langzame stofwisseling worden voedingsstoffen langzaam omgezet tot energie.

Een snellere stofwisseling kan oa. verkregen worden door meer te bewegen of te sporten. Er zijn ook nog supplementen verkrijgbaar om het metabolisme versnellen.

Een voedingspatroon is een combinatie van voedingsmiddelen die gewoonlijk in bepaalde hoeveelheden en verhoudingen worden geconsumeerd.

Het advies voor mensen vanaf 13 jaar is om elke dag 250 á 300 gram groente te eten.

Het advies voor is om elke dag 200 á 250 gram fruit te eten (2 á 3 stuks).

Voor volwassen vrouwen is het advies om elke dag 40 gram oliën en vetten binnen te krijgen en voor mannen is dit 65 gram.

et 1 á 2 keer per week het liefst een vette vis.

Eet maximaal 500 gram vlees per week inclusief vleeswaren (waarvan maximaal 300 gram rood vlees).

Eet 2 á 3 eieren per week.

Eet elke dag ongeveer 15 gram aan ongezouten noten of notenpasta's.

Aan volwassenen worden 300-500 gram aan melk(producten) per dag geadviseerd.

Vrouwen tussen de 18 en 50 jaar krijgen het advies om elke dag 4 tot 5 bruine of volkoren boterhammen te eten. Bij mannen is dit 6 tot 8 boterhammen. Eet daarnaast elke dag 4 tot 5 opscheplepels volkoren graanproducten zoals rijst of pasta, of 4-5 aardappelen.

Volwassenen en kinderen vanaf 14 jaar krijgen het advies om elke dag tussen de 1,5 en 2 liter te drinken.

Bij een vruchtensapje krijg je minder voedingsstoffen binnen, maar wel de suikers, waardoor dit minder gezond is, dan wanneer je een heel stuk fruit eet. Bij de bereiding van vruchtensappen (bijvoorbeeld in de blender) gaan namelijk veel vitamines en vezels verloren.

Snelle suikers laten je bloedsuiker snel stijgen en daarna nog sneller dalen, met moeheid en nog meer zin in suiker als gevolg.

De toegevoegde suikers zijn de grootste boosdoeners wanneer het om suikers gaat.

Bij dranken met suiker komt het suiker snel in het bloed terecht. Daarom zijn ze dus nog slechter als voedingswaren met suiker.

Verzadigde en transvetten zijn de zogenaamde slechte vetten.

Het advies is om minimaal 20% en maximaal 40% van je energiebehoefte uit vet te halen. Dit komt neer op ongeveer 80 gram vet per dag voor een vrouw en 100 gram vet voor een man.

Bij voorkeur haal je niet meer dan 10% van je energiebehoefte uit verzadigd vet. Dat is per dag maximaal 22 gram voor vrouwen en 28 gram voor mannen.

Voor magere zuivel en mager vlees, deze bevatten aanzienlijk minder verzadigd vet.

De maximale hoeveelheid zoutinname staat op 6 gram per dag.

Halvazout, magnesiumzout, kaliumzout en mineraalzout.

Volkorenbrood is gemaakt van de héle graankorrel. Bij wit brood is het buitenste gedeelte van de graankorrel verwijdert, en juist in dát deel zitten vezels en voedingsstoffen.

Vrouwen tussen de 18 en 50 jaar krijgen het advies om elke dag 4 tot 5 bruine of volkoren boterhammen te eten. Voor mannen is dit 6 tot 8 boterhammen. Het wordt ook aanbevolen om daarnaast elke dag 4 tot 5 opscheplepels volkoren graanproducten of 4-5 aardappelen te eten.

Brood eten we vooral voor de goede koolhydraten, voedingsvezels, vitamines & mineralen en de eiwitten.

Aanbevolen wordt om halvarine te gebruiken. Dit omdat deze van plantaardige oorsprong is, onverzadigde vetzuren en de vitamines A, D, E en K bevat.

Kaas bevat vooral veel dierlijke eiwitten maar ook vetten. Hoe ouder de kaas, des te meer vet (vooral verzadigd) er in voorkomt. Ook zit er in kaas vitamine A / B12 / B2 en mineralen als selenium, fosfor, calcium, magnesium en zink.

Vooral hüttenkäse (bevat veel minder vet en zout), maar ook jonge kazen met niet teveel zout, mozzarella en verse geitenkaas.

Deze geven het vetgehalte aan.

De volkoren uitvoering.

Zilvervliesrijst. Bij zilvervliesrijst wordt alleen het kaf verwijderd, terwijl bij witte rijst het kaf, het vlies en de kiemen worden verwijderd. Zilvervliesrijst bevat vezels en is een bron van koolhydraten, eiwitten, vitamines en mineralen.

Vlees is rijk aan de vitamines B1, B2, B6, B12 en de mineralen zink, ijzer, fosfor en seleen. In vlees zitten ook vooral volwaardige eiwitten.

De magere variant.

Vis zit boordevol onverzadigde visvetzuren, vooral vette vis. Buiten de goede vetten en eiwitten om, bevat vis de vitamines A, D, B2, B6, B12 en de mineralen jodium, fosfor, selenium en ijzer.

Peulvruchten hebben dezelfde goede eigenschappen als groenten. Daar komt nog bij dat ze veel vezels, eiwitten en koolhydraten bevatten.

Eieren bevatten volwaardige eiwitten, goede vetten, de vitamines A, B2, B11, B12, D, E en mineralen.

Er wordt aanbevolen om 2 á 3 eieren per week te nuttigen.

Noten bevatten een grote hoeveelheid aan eiwitten, goede vetten en voedingsvezels. Ook leveren noten belangrijke vitamines en mineralen.

Het advies is om 25 gram noten per dag te nuttigen (een klein handje vol). 1 Boterham met een notenpasta zonder zout of toegevoegde suiker, staat ook gelijk aan een handje noten.

Melk en melkproducten leveren eiwitten, vitaminen en mineralen. Melk levert ongeveer 60% van de dagelijkse inname van calcium en 40% van vitamine B12.

Halfvolle en magere melk of melkproducten.

Dit kan oplopen tot tussen de 5 en 9 suikerklontjes per glas.

Groenten bevatten veel vitamines en mineralen, bevatten veel voedingsvezels en leveren weinig kcal.

Wat bovenaan staat zit het meest in het product, achteraan het minst. Hoe korter de ingrediëntenlijst, des te gezonder het product.

Schuilnamen voor suiker zijn; sacharose (tafelsuiker), lactose (melksuiker), maltose (moutsuiker), glucose (druivensuiker) en fructose (fruitsuiker).

De Nutri-Score is een voedingskeuze logo dat bedoeld is om consumenten in een oogopslag te laten zien hoe gezond een product is.

Het verkeerslicht logo laat naast een indicatieve kleur, kwantitatief zien hoeveel suiker, zout of (verzadigd) vet het product bevat.

De Referentie-Inname (RI) geeft aan hoeveel er van een bepaalde voedingsstof er in een product zit, weergegeven door middel van een percentage.